De Goudse fraudeert, zelfs op directieniveau
Leugens, misleiding en overtreding eigen voorwaarden
In een dossier dat symptomatisch is voor de rot in de verzekeringssector, laat De Goudse Schadeverzekeringen zien hoe diep het probleem werkelijk zit. Wat begint als een schadeclaim eindigt als een casus waarin directieleden bewust feiten verdraaien en ongediplomeerde “experts” als autoriteit presenteren, daarbij de eigen polisvoorwaarden aan de laars lappend.
De aanleiding
Een gestolen voertuig, waarvan beweerd wordt dat het “niet op slot” stond. Geen bewijs, alleen een rapport van een bureau met een naam die meer suggereert dan het waard is: Zwiers Identificatie Techniek. Deze “expert” is door niemand erkend, hij is geen lid van een brancheorganisatie en voldoet aantoonbaar niet aan de Gedragscode Expertiseorganisaties (een verplichting die de Goudse in haar voorwaarden noemt). De eigenaar van het bureau mag zichzelf benoemen hoe hij wil — want niemand controleert het.
Toch stelt de commercieel directeur van de Goudse ene (Robbert P.) dat dit voldoende is. Waarom? Omdat de man een WPBR-vergunning heeft.
Dat is, voor wie het niet weet, een screening voor beveiligingsbedrijven. Elke hondenuitlater met camera’s aan zijn riem komt ervoor in aanmerking. Dat dit wordt aangevoerd als bewijs van schade-expertise is dus klinkklare kolder, een juridisch rookgordijn van het zuiverste water.
Misbruik van naam en gezag
Nog absurder wordt het als De Goudse beweert dat de schade is vastgesteld door CED Automotive. CED is een bekende, erkende partij.
Alleen: CED komt in het rapport van Zwiers Identificatie Techniek nergens voor. De man die het onderzoek deed (Barry Z.), is sinds juli 2023 weg bij CED en hij voert sindsdien een eigen toko.
Wat doet dus de directeur Robbert P. van De Goudse? Hij verzint de afzender en maakt zo misbruik van de gerenommeerde naam van CED om een wankele, inhoudelijk onhoudbare afwijzing geloofwaardigheid te geven. Dat is niet slechts misleiding, dat is opzettelijke vervalsing van context met financiële motieven: fraude.
Directie die meedoet
En hier stopt het niet. In plaats van te zeggen: “dit had anders gemoeten”, stuurt directeur Robbert Prins een reactie die alles bevestigt wat fout is:
Hij verdedigt het rapport met verwijzing naar de WPBR-vergunning.
Hij herhaalt dat de schade zou zijn beoordeeld door CED — wat gewoon een leugen is.
Hij stelt dat het rapport ondanks drie keer een fout chassisnummer “evident de juiste auto” betreft — zonder enig bewijs.
Dit is niet meer het niveau van “een foutje”. Dit is gecoördineerde misleiding, mogelijk intern afgestemd beleid, of minstens een volledige weigering tot zelfreflectie.
Contra-expertise? Genegeerd.
De verzekerde schakelt een contra-expert in — zoals dat wettelijk en contractueel mag. Maar De Goudse reageert nergens inhoudelijk op die analyses. Niet op de ongeldigheid van het rapport, niet op de afwezigheid van branche-erkenning, niet op de verkeerde verwijzing naar CED. Niets. Alleen herhaling, ontkenning en vooral veel rookgordijnen.
Dit is geen juridische beoordeling meer. Dit is een muur van leugens, verdedigd door mensen met macht over de portemonnee van burgers die juist op hen moeten kunnen vertrouwen.
Slot
Wat De Goudse hier laat zien is niet alleen slecht bestuur. Het is een vorm van institutioneel bedrog. En wie dat verdedigt — als manager, als directeur, als jurist — is medeplichtig.
Dat doet de vraag oproepen: hoeveel dossiers worden er op dezelfde manier afgepoetst met halve waarheden en onzichtbare “experts”? En wanneer grijpt een toezichthouder eindelijk in? Het antwoord op die laatste vraag is simpel: die bestaat voor dit soort bedrog niet!